Wan bun nyun yari! - Reisverslag uit Paramaribo, Suriname van Veerle & Rosanne - WaarBenJij.nu Wan bun nyun yari! - Reisverslag uit Paramaribo, Suriname van Veerle & Rosanne - WaarBenJij.nu

Wan bun nyun yari!

Door: Roos

Blijf op de hoogte en volg Veerle & Rosanne

16 Januari 2013 | Suriname, Paramaribo

De kerstlichtjes in de haag rondom het Presidentieel Paleis gaven de weg een nóg gezelligere sfeer. De een na laatste dag voor de vakantie moesten er nog inkopen gedaan worden voor Kerst. Samen met de huisbazin en een MH (mannelijke huisgenoot) reed ik naar de Combé Markt, waar we terecht kwamen in een file en de auto met moeite kwijt konden. Hele hordes liepen dezelfde richting op en wij lieten ons meevoeren met de stroom. Deze bracht ons in een gigantische hal, volgepakt met allerlei levensmiddelen, huishoudelijke apparaten en prullaria. Terwijl mijn kaak naar beneden zakte probeerde ik de eerste twee meter waar knipperende kerstlampsnoeren, blinkende kettingen en de eerste groep verkoopsters in het blauw om aandacht schreeuwden, te overzien. Gewapend met een mandje en het recept van Arretje Cake waagden wij ons de massa in. Overal reden, stonden en praatten Surinamers. Hele karren vol kannen olie, Fernandes kerstbroden en blikken Parbo bier versperden minstens een van de gangpaden. Jong en oud, man en vrouw, half Paramaribo leek op dat moment zijn of haar kerstinkopen te doen, uiteraard met het hele gezin. Tussen deze chaos probeerde ik de benodigde ingrediënten te vinden terwijl de MH als een verloren schaapje, mandjes en karren onwijkende, achter mij aan hobbelde. De kaas diende bij een aparte kassa te worden afgerekend, waar niet gepind kon worden. Ditzelfde gold voor de tomaten en de paprika. Het potje pesto was nergens te vinden en na twee en een half uur stonden we dan eindelijk in de rij. De MH had het intussen niet meer en was een zenuwzinking nabij. Toen de rij geen pinbare rij bleek te zijn verplaatsten we onze mandjes en met zijn handen twee dozijnen eieren balancerend, kreunde de MH nog harder. Dit tot groot plezier van de huisbazin en mij. Achter de kassa zaten drie medewerksters, een om alles te pakken en alle prijzen op te noemen, een om de prijzen in te toetsen en een om de spullen in te pakken. Zo’n drie en een half uur later waren we thuis waar we onze fietsen pakten om het potje pesto alsnog bij de westerse supermarkt te halen…

De volgende dag was de laatste werkdag. Ik had gevraagd of er nog iets van een jaarsluiting zou zijn maar niemand scheen enig idee te hebben. Dus ik zat gewoon op kantoor achter mijn laptopje terwijl er langzaam maar zeker steeds meer medewerkers en bestuursleden binnendruppelde. Om 11.00 uur ging de deur naar de bestuurskamer open en mochten wij allemaal naar binnen. Iedereen zocht een plekje op een luxe bureaustoel en de voorzitter nam het woord. Omdat het einde van het jaar in zicht was, kwamen we bij elkaar en het was de bedoeling dat iedereen zou speechen. Kloksgewijs vertelden de terreinbeheerder, de schoonmaker en de kantoormedewerkers wat ze van het afgelopen jaar vonden en wat ze iedereen toewensten. Het speechen was erg leuk in deze context, natuurlijk sloot ik af met odi, odi!! wat ervoor zorgde dat ze letterlijk zo’n beetje onder de tafel lagen, gierend met grote uithalen. Een collega begon spontaan een liedje te zingen: ‘Jezus zegt dat hij ook van ons verwacht, dat wij zijn als kaarsjes brandend in de nacht…. Laat je lichtje schijnen, jij in jouw klein hoekje, en ik in het mijn’. Gewoon ontroerend. De bestuursleden hadden ook mooie woorden en de voorzitter vertelde nog dat ze zo blij waren met mijn onderzoek. Even een goede boost voor de vakantie! Het voedsel kon niet ontbreken dus pakten we met servet saucijzenbroodjes, dikke plakken cake en pasteitjes uit de dozen. Samen met zuurzak- en markoesasap zorgde dit voor een goedgevulde maag. Iedereen kreeg een brasa en een kerstkaart met de beste wensen voor 2013. In de kerstkaart zat echter nog een presentje: een bon voor de Combé Markt!
Met een overgebleven pasteitje in een servet gewikkeld in mijn tas en mijn wapperende waaivriend de poncho fietste ik door de tropische regen naar huis. Sommige straten waren veranderd in riviertjes, er was geen stukje straat meer te zien.
’s Middags vertrok weer een huisgenootje en namen we afscheid van haar met brasa’s. We smulden die avond voor de tweede maal van de pastasalade met pesto. De volgende dag reden we met een bus vol naar de Brownsberg (500 m). De weg ernaartoe, de Afobakaweg, wordt ook wel de ‘dodenweg’ genoemd omdat deze sinds korte tijd is geasfalteerd en er daarom keihard gereden wordt. Twee dagen na ons verongelukte een bus met Nederlandse toeristen op deze weg, een bus van dezelfde touroperator als de onze…
Maar bij ons ging alles goed. Aangekomen bij de voet van de berg vertelde de buschauffeur ons dat wanneer de bus naar links helde wij ons naar rechts moesten verplaatsen en andersom. De weg was amper een weg te noemen. Gaten en kuilen van enkele meters breed en diep doken achter elke bocht op terwijl de weg zelf alsmaar steiler werd. We botsten en hosten alle kanten op, hopend dat er geen tegenligger aan zou komen. De buschauffeur stond even stil en vertelde toen dat zijn maatje op dezelfde plek een week eerder met zijn bus het benedenliggend ravijn was ingestort… Topinfo op een topmoment!
Ongeveer een uur later bereikten we de top waar we onze hangmatten onder een dakje hingen en ons klaarmaakten voor de wandeling. We genoten van een spectaculair uitzicht over het Brokopondomeer. Dit stuwmeer is in 1964 tot stand gebracht door een stuk land, zo groot als de provincie Utrecht, onder water te zetten. De Afobakadam werd gebouwd in de Surinamerivier om energie op te wekken. Zo’n 6000 mensen moesten hierdoor een ander heenkomen zoeken. De regering beloofde hen allemaal een huis met badkamer en toilet en een gedeelte van deze mensen zijn in Brownsweg, het dorp aan de voet van Brownsberg, gesitueerd. De regering heeft haar belofte waargemaakt maar lijkt de overige kamers in huis te zijn vergeten. Hutten en blokkendozen staan in rijen naast elkaar, waarbij de leefstructuur van de stammen verloren is gegaan.
We daalden eerst af naar twee watervallen waar we genoten van het frisse bronwater en ons insmeerden met de rode aarde. De klim was een échte klim waar af en toe een versleten touw en een half paaltje ons de berg ophielpen. De natuur was prachtig. Slingerend aan een boomwortel (de liaan van Tarzan) en meppend op een telefoonboom (een boom met uitgewaaierde wortels, indien hier op geslagen wordt, is dat kilometers in de omtrek horen. Op deze manier communiceren de inheemsen al honderden jaren) vervolgden we onze weg weer naar boven waar we aan het begin van de avond aankwamen. ’s Avonds maakten we een nachtwandeling waarbij zoveel werd gecommuniceerd dat alle dieren van schrik ver de jungle indoken.
De volgende dag pakten we ons boeltje in en reden naar Ston eiland, een schiereiland in het Brokopondomeer. De lucht was gekleurd in vele tinten grijs en dit gaf het meer een nog excentrieker aangezicht. Zwarte stammen tropisch hardhout staken uit het donkere water, afstekend tegen de groene heuvels. Vroeger waren dit de hoogste toppen van het gebied, het gebied is nooit kaalgekapt. We maakten van visdraad, een haakje en een verse tak een hengel en voeren in een smal bootje met vijftien mensen het meer op, op piranhajacht!
Onderweg stopten we eerst om met behulp van een roze klamboe kleine visjes als aas te vangen. We vingen er tien, gelukkig hadden we de garnalen nog. Mijn bankmaatje en ik deelden een hengel. Vol goede moed riepen we dat we een topteam waren en we wel eens even wat zouden laten zien! Toen mijn bankmaatje me vroeg of ik weleens had gevist moest ik helaas bekennen dat dat niet het geval was. Toen ik haar vroeg of zij weleens een hengeltje had uitgeworpen was het antwoord ook negatief. Op het bankje achter ons werd vervaarlijk hard gelachen…
Toen de boot stil kwam te liggen en het touw om een zwarte stam was gegooid was het zover: de hengels mochten uit! Meer dan tien hengels en een boot vol zichzelf in evenwicht houdende mensen op een filmsetachtig meer moet er vast heel bijzonder uit hebben gezien. Toen de gids net riep dat we het beter ergens anders konden proberen voelde ik iets aan mijn haakje trekken. Mijn schreeuw kaatste het meer over en naar achteren lopend in de boot rukte ik aan de tak in mijn hand terwijl mijn vispartner me te hulp schoot. De boot schommelde hard heen en weer terwijl iedereen door elkaar heen gilde en er totale chaos uitbrak. Daar kwam ‘ie naar boven: een valsuitziende, roodgekieuwde piranha! Een piranha moet eerst doodgeslagen worden met een stevige stok, anders kan hij nog bijten. En wat ‘ie vastheeft laat ‘ie niet meer los… Terwijl mensen riepen om een stok streelde mijn BV’tje (buurvrouwtje) lieflijk met het uiteinde van haar takje op de kop van het mormel waardoor het alleen maar harder ging spartelen. Uiteindelijk reikte iemand achter uit de boot met een dikke stok voorover naar de piranha en gaf een aantal fikse slagen op het hoofd. Met nog een paar laatste stuiptrekkingen werd de verse vangst aan de voeten van de bootsman gelegd en voeren wij verder het meer op. Mijn bankmaatje en ik hadden onze naam meer dan waar gemaakt en met opmerkingen over ‘magic hands’ en ‘een stukje tactiek’ gooiden we onze haakjes weer uit. Er werden nog een aantal exemplaren gevangen en ’s avonds thuis bakten we ze in de olie en verbaasden ons erover dat het eigenlijk heel lekker was…

Kerst was al bijna aangebroken. Elk jaar wordt er in huis een kerstdiner georganiseerd door de huisbazen. Ik had al vroeg aangegeven dat ik wel een gang op me wilde nemen. Een paar weken geleden vertelde de huisbaas met een big smile dat er zestig gasten zouden mee-eten, dat zou een fikse gang worden! Mijn BV’tje besloot aan te haken bij het toetjesteam en op 24 december haalden we genoeg meuk voor een heel weeshuis. ’s Avonds gingen we naar de Kerstnachtdienst in de Petrus & Pauluskathedraal die stampvol zat, wederom met in het wit met rood geklede mensen. Helemaal achteraan hadden we nog een plekje om te staan. Mooie meisjes in witte tutu’s luisterden de dienst op met een balletstuk en een valskraaiend koor deed pogingen om de zang te begeleiden. Thuis deden we ons tegoed aan een fles port, iets waar we al weken naar hadden verlangd.
Op Kerstochtend fietste ik in mijn witte zomerjurkje met rode sjaaltje naar de kerk. Het was een hele gezellige en mooie dienst. Het koor zong prachtig en toen de dominee vroeg aan de kinderen wat Kerst nou precies was en zij antwoordden met: ‘Kerst’. ‘Ja, maar wat is Kerst?’ ‘Kerstboom’, lag de hele gemeente in een deuk. De jarige van de week was een negenjarig jongentje dat door de gastvrouw werd rondgedraaid en met haar danste. Aan het eind van de dienst kreeg ik van de dominee een brasa. Thuis wachtte een Kerstbrunch en vierden we weer eens de verjaardag van een huisgenootje. ’s Middags kwamen er twee nieuwe huisgenootjes aan en ’s avonds aten we een kerstmaal bij een warung. Tweede Kerstdag namen we na een duik in het zwembad alle restjes van de vorige dag mee naar de Palmentuin waar we ‘Man in the Head’ speelden en wipwapten in de speeltuin. ’s Middags stampten en sloegen we met veel geweld choconootjes en oreo’s stuk en vermengden dit met ijs. Alles voor het toetje van die avond…
Iets later dan gepland werd het buffet die avond geopend en Frans-Guyanezen, mensen van Curaçao en Aruba, Nederlanders, Surinamers en een Chinese vrouw aten gezamenlijk de BBR (bruine bonen met rijst), de enorme stukken ham, bereid met whisky en ananas, salades, kip en andere lekkernijen. Al na een uur vroeg de huisbaas of ons toetje al bijna kwam. Eten is hier puur functioneel. Praten onder het eten en natafelen wordt hier niet gedaan. Met haastige spoed fabriceerden we in de keuken torentjes van verschillende soorten zelfgebrouwen ijs, afgewisseld met kletskoppen en geserveerd met een stokje chocolade, slagroom en een blaadje munt. Het ijs smolt waar je bij stond maar dat mocht de pret niet drukken. Er bleven ook veel bakken ijs over maar ook dat was geen probleem. We zitten er nog even.

Kerst was nog niet voorbij of wij gingen al weer op trip. Samen met BV’tje en haar ouders en een gids reden we de volgende dag Paramaribo uit, op weg naar Avanovero, gelegen in het westen van Suriname. Na een paar uur veranderde de weg in een rode, stoffige lange lijn het binnenland in. Het rode stof is afkomstig van bauxiet en werkelijk alles wordt rood op reis op deze weg. De gids bleek een enorm vermakelijk figuur te zijn. Al snel had hij de bijnamen ‘Mammie’ en ‘Vader Jacob’ voor de ouders en werd ik aangesproken met ‘Blondie’. We stopten onderweg bij een ananaskwekerij waar we een voorraadje haalden en zagen hoe ananassen groeien en worden geoogst. Onze gids was een echte natuurman en tijdens het rijden zag hij allerlei dieren bliksemsnel. Soms moesten wij vijf minuten kijken om tussen al het groen en de takken een roodborstje te ontwaren. Zelfs in het donker reed hij de terreinwagen terug en viste zo een boa constrictor van de weg. Mammie had het boek ‘Mannen komen van Mars en vrouwen komen van Venus’ bij zich en ik duikelde het op tussen mijn voeten in de auto. De inhoud bleek het perfecte ingrediënt voor de hobbelende reis van zo’n vijftien uur. Telkens wanneer 'Guidy', zoals hij al snel werd gedoopt, moest lachen toeterde hij van plezier, wat erg aanstekelijk werkte. We deden een indianendorp aan waar we stilhielden bij een groep vingervlugge mannen die zich hadden verzameld rondom één lamp. We bogen naar voren en bewonderden de inhoud van een met roest aangevreten vriezer: tientallen vissen van waaruit de ingewanden werden verwijderd. Bij een volgend marrondorp stopten we voor Parbobier en spraken we een man met dreads tot op zijn enkels. Onze avondmaaltijd van knakworstjes met witte puntjes aten we in de maneschijn op de motorkap, terwijl we onze malariapil wegspoelden met Borgoe-cola.
Onderweg stopten we niet alleen om de inwendige mens tevreden te houden, vaker genoten we van de meest wonderlijke natuur. Zo stopten we onder andere om een groene kikker met nagellak in onze handpalm te houden en een optocht draagmieren kleine stukjes blad te zien dragen, een ongelofelijk gezicht. We leerden ook nog meer over de verschillende bomen en planten om ons heen en over de vruchten die ze dragen.
Onze gids blèrde enkele Nederlandse deuntjes en wij blèrden uit volle borst mee wat weer een toetersalvo opleverde. Om drie uur ’s nachts bereikten we onze bestemming: een dakje voor onze hangmatten. Na een paar uren slaap werden we opgepikt en voeren zo’n vijftien minuten naar de overkant waar een zaal met bedden en een keuken ons wachtte. Hier genoten we van de gastvrijheid van een indianenfamilie die een eco resort heeft opgezet. Hier hadden we brulapen boven ons hoofd en een ara binnen handbereik. We lieten ons meevoeren met de stroomversnelling en ’s avonds vingen we een kaaiman en bouwden we een kampvuur. De volgende dag trokken we verder naar Apoera, een grensdorp waar vooral Arowakken (leden van een bepaalde indianenstam) wonen. Voordat we deze plaats inreden kwamen we langs misschien wel het meest kansloze ontwikkelingsproject ooit. Onze gids en chauffeur draaide ineens het stuur en het leek alsof we zo de jungle inreden. Via een breed pad bereikten we een immens gebouw waar we zo naar binnen reden. Helemaal achter in de gigantische loods stonden we stil en keken we vol verbazing rond. Een enorm, vervallen station was hier ineens midden in de bushbush gezet. Verroeste en overwoekerde treinstellen, trappen, vloeren en wat eens kantoren van treinpersoneel had moeten zijn, zaten onder de vleermuizenuitwerpselen die, nadat de mensen zijn vertrokken, de hele boel hebben overgenomen. In het kader van het economische ontwikkelingsplan van West-Suriname, het zogenoemde West-Surinameplan, is hier, met een gedeelte van het geld dat Nederland na 1975 ter beschikking heeft gesteld voor ontwikkelingshulp, tussen 1976 en 1978 zo’n 80 km spoor aangelegd. Deze spoorlijn loopt tussen Apoera en het Bakhuisgebergte, ten behoeve van de bauxietwinning. Dit bleek echter nooit rendabel te zijn en ook onder de bauxietbazen bleek hieraan geen behoefte. Zo komt het dat de spoorlijn, die een flinke duit heeft gekost, nooit gebruikt is.
Deze hele bizarre en indrukwekkende plek achterlatend zetten we koers naar Apoera waar we een magnifieke zonsondergang meemaakten. In dit dorp deden we wat inkopen en merkten we het verschil in sfeer met een drukke stad als Paramaribo. Hier verliep alles gemoedelijk. We stopten bij het tankstation waar de pompbediende met een trechter en een jerrycan lachend onze tank bijvulde. Uiteraard kende de gids hier ook weer zijn mannetjes die alvast bbq kip voor ons bestelden terwijl wij probeerden te begrijpen hoe we in vredesnaam naar de wc moesten. We waren naar een ‘badkamer’ (lees: houten hutje met tegelvloer, een stoel en een emmer water) gestuurd met een klein lampje. We konden in de verste verte niet verzinnen hoe we hier onze behoefte moesten doen. Na navraag bleek er een minuscuul gaatje in de vloer te zitten dat overliep in een pvc-buis die weer uitmondde in een ‘pisgeul’ pal rondom het huis. Tsja, zo kan het ook.
De bbq kip smaakte er, bovenop een bestelling woudstammen, niet minder door.
We vervolgden onze reis naar Blanche-Marie, een hoge en enorm brede waterval, die door een Europese expeditieleider naar zijn vrouw, de blanke Marie, is genoemd. Het bijbehorende toeristenoord is sinds de dood van de vorige eigenaar behoorlijk vervallen. Na een stuiterende en onvergetelijke klim bereikten we de plaats waar we in hangmatjes, pal boven de rivier indommelden. De volgende dag bereikten we door een prachtig bos de waterval waar we tussen en onder het water stoeltjes van de natuur ontdekten.
De terugreis leek veel op de heenreis behalve dat we nu al meer dan 50 verschillende soorten dieren hadden gezien, waaronder toekans, alle soorten ara's en gieren, een gordeldier, een witte arend, een grote ijsvogel en verschillende gif- en wurgslangen. We konden nu ook enkele zelf herkennen en benoemen, net als de toepassing ervan. Zo leerden waar het tegengif van een gifslang te vinden is en dat de kopjes van draagmieren te gebruiken zijn als hechting van een wond... de natuur voorziet in alles! Na de laatste stop onder een fonkelende sterrenhemel reden we het lawaaiige Paramaribo weer binnen, waar de straatfeesten al vier dagen in volle gang waren, in voorbereiding op owru yari!

Al in oktober ontdekten verschillende Surinamers dat ik hier met oud en nieuw nog zou zijn.
‘Ben je in december nog hier?’ ‘Goed voor jou man meisje!’ Al maanden heeft iedereen het over december. De hele maand is het in principe feest, al mag er volgens de laatste regels pas vanaf Tweede Kerstdag vuurwerk worden afgestoken. Nederlandse Surinamers komen massaal naar SU om écht goed oud en nieuw te vieren! En dat hebben we geweten! Rond 11.00 uur ’s ochtends liepen we richting de Domineestraat. Al snel zagen we hele drumbands met bijpassende danseressen losgaan op straat en vulde de weg zich met groepjes mensen, afkomstig uit alle richtingen. De Domineestraat bood een machtige aanblik: elk balkon was gevuld met dansende mensen en elke straattegel was bezet door een eettentje. Hier doorheen krioelden duizenden mensen terwijl de muziek vanuit het einde van de straat over de hoofden schalde. Iedereen lachte en was in een opperbest humeur. Ook niet zo gek want hier leeft elke Surinamer al maanden naartoe. Tussen deze mensenhoop was een rode sliert te ontwaren, de pagara-estafette was in de maak. Meterslange slierten van rotjes lagen over de weg verspreid, stukjes werden uitgerold door enkele jongens terwijl het publiek er gewoon over heen stapte. Om 12.00 uur precies (dat dan weer wel) begon er een daverend geknal wat niet stopte. Bejaarden en kleine kindjes, alles stond stil en draaide zich van de herrie en het rondvliegende rode karton af. Oordoppen en zakdoeken moesten de mensen beschermen tegen trommelvliesbreuken en stofverstikking. Wij bleken aan de rand, pal naast de knalbeweging, te staan en met een sjaal voor onze mond, de rode stof op onze voeten en de snippers in ons haar keken we vol ongeloof naar de eindeloze knallende sliert. Toen eindelijk de stilte won van het geluid joelde de menigte en werd er weer een nieuwe strook neergelegd. Eén mannetje met een geel hesje liep ernaast en probeerde de mensen naar achteren te parkeren.
Minstens vijf keer werd er een nieuwe strook neergelegd. Tussendoor werd ik nog door een lokale zender geinterviewd, al eerder had ik een kerstboodschap op de radiozender van mijn stage mogen achterlaten (odi,odi!), voor je het weet ben je BS'er hier...
Toen de laatste knal wegstierf barstte het feest los. Hele podia met allerlei muzikanten en dj’s zweepten de massa op. Kleine kindjes dansten alsof ze zo uit een clip van MTV waren komen lopen terwijl moeders hun kroost met een grote lach aanmoedigden. We dansten, dansten en dansten. Er kwamen muziekkorpsen langs, dansgroepen in dezelfde felblauwe outfits, bussen met hele bands erop en alles in de straten bewoog. De confetti dwarrelde in het rond. Het leek een soort kruising van Koninginnedag en carnaval en dan beter, het was één groot feest, de hele dag lang! Thuis konden we even bijkomen waarna we met het hele huis naar een feest bij een privéclub (van de huisbaas) gingen. Daarna liepen we verder naar een straatconcert waar de band van mijn stage optrad. De mannen van kantoor stonden nu ineens op het podium wat toch even een ander aangezicht gaf… Hier stonden alle Afro-Surinamers en gingen helemaal los, ze maakten bewegingen die tsja… Peuters die al sliepen hosten in de armen van hun moeders mee, de oogjes dicht en met hun armpjes wanhopig pogend houvast te vinden.
Toen was het nog maar 22.00 uur en stroomden binnen no-time de straten leeg, iedereen ging snel naar huis om daar rustig met familie de jaarwisseling te vieren. Wij bakten om 23.30 uur nog oliebollen en staken vuurwerk af. Om 24.00 uur wensten we iedereen van het huis en de huisbazen wan bun nyun yari en was het tijd voor het volgende feest. Dit feest werd opgevolgd door een volgend festijn dat uiteindelijk uitmondde in een spontane poolparty. Toen de vogeltjes al enkele uurtjes hun wijsjes ten gehore brachten sliepen we voor het eerst in, in 2013…

  • 18 Januari 2013 - 10:34

    BV Te A:

    Wow, wat een verhalen. Bedankt! Mijn ideeën over Suriname zijn 180' bijgesteld. Mijn woordenschat heeft een enorme boost gekregen. Mijn koffiepauzes waren tijdens het lezen grenzeloos. Stoppen met ondertussen is geen optie, want je moet helemaal terugzoeken waar je was gebleven. In Nederland gebruiken we tussenkopjes voor adempauzes. In Suriname lijkt het een geheel van klanken en kleuren. Een prachtverhaal. Dank je wel!
    Annette

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Veerle & Rosanne

Actief sinds 24 Okt. 2012
Verslag gelezen: 2508
Totaal aantal bezoekers 9803

Voorgaande reizen:

27 Oktober 2012 - 22 Januari 2013

Suri, here we come!

Landen bezocht: